Behandeling

Wanneer logopedie?

Heeft u problemen met communiceren of maakt u zich wel eens zorgen om uw spraak of die van uw kind? Vraagt u zich af of wij iets voor u kunnen betekenen? De onderstaande behandelgebieden kunnen u helpen om te bepalen of logopedie zinvol kan zijn voor u of uw familieleden.

Onze logopedisten onderzoeken, begeleiden en behandelen stoornissen op het gebied van spraak, taal, eten en drinken, mondgedrag, adem, stem en gehoor. Ook kunnen wij op verzoek scholing en informatie bieden aan beroepssprekers, zangers, leerkrachten, peuterspeelzaalleiders en een ieder die op professioneel vlak met  communicatie te maken heeft of met spraak- taalontwikkeling van kinderen. 

Behandelgebieden van de logopedist
• Eet- en drinkproblemen bij baby’s en jonge kinderen
• Spraak/taal-, en slikproblemen na een beroerte
• Spraak/taal-problemen bij kinderen
• Stem
• Adem
• Hyperventilatie
• Gehoor/auditieve verwerkingsproblemen•Lees- en spellingsproblemen / dyslexie
•Afwijkende mondgewoonten

Eet- en drinkproblemen bij baby’s en jonge kinderen

Wat is prelogopedie?
Voeding speelt een belangrijke rol in ons leven. Als jonge kinderen problemen hebben bij het opnemen en verwerken van voeding, heeft dit veel invloed op de ontwikkeling van het kind en de relatie met de omgeving.

Prelogopedie is de afkorting van ‘preverbale logopedie’, waarbij preverbaal zoveel betekent als ‘voorafgaand aan woorden’. Een prelogopedist richt zich op het bevorderen van het eten en drinken en het verzorgen van een goede mondmotoriek. Als een baby niet goed kan zuigen, zich snel verslikt of veel spuugt maken ouders zich zorgen. Soms krijgt een baby sondevoeding omdat het zuigen en slikken zo moeilijk gaat, of omdat de baby niet wil drinken.

Ook het eten van een lepeltje, het drinken uit een beker of het leren kauwen kan moeilijk gaan. Een prelogopedist kan dan hulp bieden.

Waarom prelogopedie?
Het is van groot belang dat er vroegtijdig begeleiding plaatsvindt. Wanneer er voedingsproblemen zijn, krijgt het kind vaak te weinig voeding binnen. Zo kunnen er stoornissen ontstaan in groei, eetlust, spijsvertering en algehele ontwikkeling. Als het kind slecht eet, kan het een slechte conditie krijgen, waardoor het nog slechter gaat eten. Deze verschijnselen kunnen elkaar versterken, waardoor er naast eet- en drinkproblemen ook gedrags- en communicatieproblemen kunnen ontstaan.

Welke kinderen kunnen terecht?
• baby’s met voedingsproblemen*
• kinderen met sondevoeding
• peuters en kleuters die niet slikken of kauwen
• kinderen met stoornissen in de mond- en tongmotoriek|
• kinderen met een achterstand of stoornis in de spraak- en taalontwikkeling
• kinderen met een syndroom (zoals Down) waarbij regelmatig eet- en drinkproblemen voorkomen

*denk hierbij o.a. aan: zwakke zuigbewegingen, verslikken, veel kokhalzen of hoesten tijdens voeding, lucht meeslikken of benauwdheid bij het drinken, wegstrekken tijdens het drinken en het weigeren van de fles, moeite met het overstappen naar andere voeding van borst naar fles of naar lepelvoeding

Wat doet de logopedist?
Er wordt een onderzoek afgenomen en de eet- en drinksituatie wordt duidelijk in kaart gebracht door een voedingsobservatie en anamnesegesprek. De voorgeschiedenis kan veel informatie geven. Ouders hebben een indruk van en ervaringen met hun kinderen; dat is van groot belang. Aan de hand van deze informatie wordt hulp geboden, specifiek gericht op de behoefte van het kind. Ieder kind krijgt zo een individuele aanpak en aandacht. Bij de allerjongsten bestaat de hulp vooral uit het geven van praktische adviezen aan ouders en verzorgers. Deze adviezen hebben betrekking op de lichaamshouding van het kind en van de ouder tijdens de voeding, welke smaken en consistenties (samenstelling van de voeding) aangeboden kunnen worden en met welke speen, lepel of beker. Er wordt beoordeeld of de orale reflexen voldoende aanwezig zijn; deze zijn bij de pasgeborenen noodzakelijk om te kunnen drinken. Verder wordt de totale motoriek en specifiek de mondmotoriek geobserveerd. Daarnaast wordt het slikken en de kwaliteit van het zuigen beoordeeld en wordt gekeken naar de coördinatie tussen het zuigen-slikken en het ademen. Bovendien wordt er gekeken naar de reactie van het kind op prikkels uit de
omgeving.

Ook worden vaardigheden als tandenpoetsen, drinken uit een beker, eten met een lepel en leren kauwen geleerd.

Wat betreft de communicatieve ontwikkeling wordt er gewerkt aan de preverbale voorwaarden, zoals het leren begrijpen van signalen die het kind uitzendt, oogcontact, lichaamstaal en het luisteren naar elkaar. 

Samenwerking belangrijk!
Intensieve samenwerking met andere disciplines is nodig om het kind zo goed mogelijk te helpen en de zorg af te stemmen. Denk hierbij aan de kinderarts, diëtist, lactatiekundige, kinderverpleegkundige, kinderfysiotherapeut en consultatiebureau-arts. Er vindt dan ook regelmatig multidisciplinair overleg plaats.

Voor meer informatie: www.prelogopedie.nl

Taalproblemen na een beroerte (afasie)

Afasie is een taalstoornis ten gevolge van hersenletsel. De oorzaak hiervan is meestal een beroerte, hersenbloeding of herseninfarct. In medische termen een CVA genoemd. Andere oorzaken zijn een trauma of een hersentumor. Bijna altijd is er na het ontstaan van afasie enig spontaan herstel van de taal. Zelden of nooit is dat herstel volledig. Er kunnen problemen zijn met het begrijpen van gesproken taal, het spreken, het lezen en/of het schrijven. De ernst en de omvang van de afasie zijn onder andere afhankelijk van de plaats en de ernst van het hersenletsel, het vroegere taalvermogen en iemands persoonlijkheid.

Sommige mensen met afasie kunnen wel goed taal begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met de zinsbouw. Het kan ook voorkomen dat iemand met afasie een ander woord zegt, dan hij bedoelt. Ook kan het zijn dat mensen met afasie juist veel spreken, maar wat zij zeggen is voor andere niet of moeilijk te begrijpen.

Wat doet de logopedist?
De logopedist brengt door middel van een anamnesegesprek en verschillende taalonderzoeken de communicatiemogelijkheden in kaart. Er zal een behandelplan worden opgesteld en in overleg met de cliënt zullen de behandeldoelen worden vastgesteld. De oefeningen zijn gericht op verbeteren van de communicatie. Uitleg en advies met betrekking tot afasie en de gevolgen daarvan zijn een belangrijk onderdeel van onze therapie. De begeleiding van familie en andere personen in de directe omgeving van de cliënt, speelt een belangrijke rol in de verbetering van de onderlinge communicatie. Wanneer communicatie via spreken niet of nauwelijks mogelijk is, kan een ondersteunend communicatiemiddel worden aangeboden.

Zowel in de beginfase als na de periode van spontaan herstel (ongeveer zes maanden), kan logopedie een belangrijke bijdrage leveren aan het herstel van communicatieve functies.

Als het niet mogelijk is voor de cliënt om naar de praktijk te komen, is aan huis behandeling bespreekbaar.

Informatie: Afasie Vereniging Nederland www.afasie.nl

Spraakproblemen na een beroerte (dysartrie)
Dysartrie is een spraakstoornis die het gevolg is van een aandoening in het zenuwstelsel. Deze aandoening verstoort de werking van één of meer spieren die bij het spreken betrokken zijn. Het spreken kan hierdoor onduidelijk, monotoon of nasaal en de stemgeving zwak of hees zijn. Ook kan het spreken te snel gaan, met onregelmatige pauzes. Er is dan weinig controle op het spreken.

Er zijn verschillende oorzaken voor dysartrie:
• Beroerte, hersenbloeding of herseninfarct
• Hersentumor
• Een ongeval
• Dementie• Een progressieve neurologische aandoening (zoals ALS, ziekte van Parkinson en MS)

Het gevolg van dysartrie is slechte verstaanbaarheid die de communicatie bemoeilijkt. Hierdoor kan het moeilijk zijn om met familie en bekenden te communiceren en kan iemand in een sociaal isolement komen.

Wat doet de logopedist?
De logopedist zal onderzoek doen naar het gevoel en het functioneren van de spieren in het gezicht. Ook wordt de stem en de verstaanbaarheid beoordeeld.

Logopedie is gericht op verbeteren van de verstaanbaarheid. De oefeningen hebben als doel de mondmotoriek, uitspraak, ademhaling en stemgeving te verbeteren. Daarnaast worden er adviezen gegeven aan de cliënt en de mensen in zijn omgeving. De resultaten van de behandeling zijn mede afhankelijk van de ernst en de aard van de ziekte of aandoening.

Als de cliënt met logopedische behandeling niet tot verstaanbaar spreken komt, zal naar een ondersteunend communicatiemiddel worden gezocht.

Slikproblemen bij volwassenen (dysfagie)
Slikstoornissen ontstaan doordat de spieren van lippen, tong, kaak, gehemelte en keel niet meer goed samenwerken. De problemen ontstaan in de aansturing van de spieren of door een plaatselijke beschadiging. Moeite met kauwen, verslikken en het blijven hangen van voedsel in de keel, zijn problemen die voor kunnen komen. Dit kan verschillen bij diverse soorten voeding, zoals bij het slikken van vloeibaar (drinken), dik-vloeibaar (vla) of vast voedsel (brood).

Slikproblemen ontstaan veelal na een beroerte, hersenbloeding, herseninfarct, ongeval of tumor. Ook bij aandoeningen van het zenuwstelsel zoals bij de ziekte van Parkinson, A.L.S. of MS kunnen slikproblemen ontstaan. Door een operatie in het hoofd- en halsgebied treden soms plaatselijke beschadigingen op of zijn er belemmeringen waardoor het eten en het drinken minder gemakkelijk gaat. Stress en angst kunnen ook leiden tot problemen met het eten en drinken. Als het slikken niet meer gemakkelijk gaat, kan dit ook sociale gevolgen hebben. Het nuttigen van een diner in een restaurant kan lastig zijn en het plezier in het eten  en drinken kan verdwijnen.

Wat doet de logopedist?
De logopedist kan met een slikonderzoek de oorzaak van de slikstoornis opsporen en vaststellen in welke fase van het slikproces de stoornis zich bevindt. De behandeling richt zich op trainen van specifieke spieren in het mondgebied en het aanleren van compensatietechnieken. Daarnaast worden er adviezen gegeven voor de houding tijdens de maaltijd, de voedingsconsistentie en vermindering van het risico op verslikken.

De resultaten van de slikbehandeling zijn afhankelijk van de ernst en aard van de stoornis. Soms blijven er beperkingen bestaan, waardoor bijvoorbeeld niet alle voeding meer gegeten kan worden. Indien nodig vindt er nauwe samenwerking met de KNO-arts en diëtist plaats. De nadruk van onze behandeling ligt op het zo aangenaam mogelijk maken van de eet- en drinkmomenten.

Spraak/taal-problemen bij kinderen
Een kind met een spraak/articulatiestoornis herkent men doordat het kind bepaalde klanken niet goed kan uitspreken. Het kind slist of lispelt, waarbij de klanken worden uitgesproken met de tong tegen of tussen de tanden. Dit komt vaak door te slappe tongspieren. Het kan ook voorkomen dat het kind bepaalde klanken weg laat; het kind zegt bijvoorbeeld toep in plaats van stoep of het kind vervangt klanken met elkaar de /k/ wordt een /t/ enz. Het komt ook voor dat de klanken nasaal (door de neus) worden uitgesproken.

De gevolgen van deze articulatiestoornissen kunnen zijn dat het kind moeilijker te verstaan is, waardoor in een geïsoleerde positie kan terechtkomen, worden gepest of zich minderwaardig gaat voelen. Het kind kan problemen krijgen met het taalbegrip, wanneer het ‘dat’ zegt in plaats van ‘dak’. Bovendien is de kans op lees- en spellingsproblemen groter, wanneer het kind de woorden niet juist uitspreekt. Bij kinderen met (uit)spraakproblemen kan het zijn dat ze bepaalde klanken niet kunnen uitspreken, verkeerd uitspreken, weglaten of vervangen.

Wat doet de logopedist?
De logopedist doet uitgebreid onderzoek naar de taal en de spraak van het kind. Daarbij worden ondermeer gestandaardiseerde testen gebruikt. Verder kan er aanvullend onderzoek en eventueel behandeling door een kinderarts, KNO-arts of een multidisciplinair team op een audiologisch centrum nodig zijn.

De logopedische behandeling is indirect en/of direct. Bij een indirecte therapie legt de logopedist de ouders uit hoe ze het kind tot spreken kunnen stimuleren. Bij de directe logopedische behandeling staat de wisselwerking tussen kind en logopedist centraal. De logopedist traint het luistergedrag; er wordt op een speelse manier gewerkt aan uitspraak. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van klankgebaren, waardoor het kind de aan te leren klank sneller oppikt, omdat het de klank niet alleen hoort, maar ook ziet en voelt. De ouders of verzorgers worden zoveel mogelijk bij de behandeling betrokken. De therapie houdt rekening met de totale ontwikkeling van het kind, de eventuele bijkomende problemen en de mogelijkheden in het gezin van het kind. Het resultaat van de behandeling hangt onder andere af van de oorzaak van de spraak/articulatie stoornis. In het algemeen geldt dat een stoornis in de uitspraak goed te behandelen is, zeker als de problemen al op jonge leeftijd worden onderkend. Kinderen kunnen hiervoor al voor hun tweede levensjaar terecht bij onze logopediepraktijk.

Stemklachten
Wie in het dagelijks leven zijn stem intensief moet gebruiken bij spreken en zingen, kan keelpijn en stemklachten krijgen. Intensief stemgebruik vermoeit de keel en het fijne weefsel van de stembanden. Die vermoeidheid kan zich over het hele lichaam uitbreiden, zodat je je aan het einde van de dag soms doodop voelt. Er kan een gevoel bestaan van een slijmpropje of kriebel in de keel dat niet weggeslikt kan worden. De keel kan branderig, pijnlijk of dichtgesnoerd aanvoelen en is geïrriteerd. Deze klachten kunnen ook voorkomen bij veelvuldig keelschrapen en kuchen.

Iedereen kan deze keelklachten krijgen, bijvoorbeeld na een feest of tijdens een verkoudheid. Ze zijn dan van voorbijgaande aard. Als keelpijn na intensief stemgebruik regelmatig blijft voorkomen, kan je daarvan zoveel hinder ondervinden, dat de zin om te spreken afneemt. Bovendien kunnen personen met een spreekberoep op den duur stemklachten ontwikkelen. De stem wordt hees of schor, valt weg en kan niet meer zo gebruikt worden als je wilt. Vaak ontstaat dit omdat er niet de juiste verhouding is tussen stembelasting en stemrust; de stem heeft onvoldoende tijd om te herstellen.

Keelklachten en stemklachten bij intensief stemgebruik kunnen wijzen op een verkeerd gebruik van de stem. De KNO-arts zal een eventuele organische oorzaak, zoals een poliepje of stembandknobbeltjes, uitsluiten.

Wat doet de logopedist?
De logopedist verricht (stem)onderzoek, stelt de logopedische diagnose en maakt een behandelplan. In de behandeling wordt er gelet op de lichaamshouding als voorwaarde voor een goed gebruik van de stem. Er zal worden gewerkt aan de (buik)ademhaling (adembeweging en ademritme) en aan een ontspannen manier van stemgeven. Onze logopedisten  beschikken hierbij over verschillende technieken en oefeningen.

Ook wordt bekeken hoe het stemgebruik van de patiënt in het dagelijks leven is, om advies op maat te kunnen geven. Stemsparende adviezen, ook wel stemhygiënische adviezen genoemd, zullen gegeven worden. Daarbij besteedt de logopedist aandacht aan arbeidsomstandigheden als akoestiek en omgevingslawaai. Als je je  de aangereikte technieken eigen maakt en de stemsparende maatregelen ter harte neemt, kunnen de keel- en stemklachten geheel verdwijnen.

Hyperventilatie
Hyperventilatie is een manier van ademhalen waarbij adem en lichamelijke activiteit niet goed op elkaar zijn afgestemd. Meestal wordt er te snel of te diep geademd, waardoor extra koolzuur (CO2) wordt uitgeademd. Het gevolg is dat het koolzuurgehalte in het bloed daalt en er een verandering in de zuurgraad van het bloed optreedt.

Hyperventilatie kan verschillende gevolgen hebben. Symptomen zijn vaak duizeligheid, tintelingen, ademnood en hartkloppingen. Meestal ervaart men deze symptomen als zeer beangstigend. Hyperventilatie kan optreden als een plotselinge aanval (acute vorm) en als een vrijwel constante manier van ademen (chronische vorm). Hyperventilatie kan zowel bij kinderen als bij volwassenen optreden en bij vrouwen en mannen.

Hyperventilatie hangt vaak samen met spanningen. Soms is een duidelijk aanwijsbare oorzaak aanwezig zoals een verkeersongeval of het overlijden van een naaste. Vaak echter is er sprake van gevoelens van onzekerheid en angst en het niet op een effectieve manier omgaan met de eisen die het leven stelt. Hyperventileren kan ook uitsluitend een verkeerde ademgewoonte zijn, die vaak voorkomt in combinatie met voortdurend door de mond ademen. Tenslotte kunnen hyperventilatieklachten optreden als er te snel en vrijwel zonder pauzes wordt gesproken.

Wat doet de logopedist?
De logopedist overziet bij onderzoek, diagnosestelling en behandeling alle voorwaarden voor het spreken. Zij is daarom goed in staat mensen met hyperventilatieklachten te behandelen. Samen met de patiënt wordt de afwijkende wijze van ademen en alles wat daarmee in verband staat in kaart gebracht en behandeld.

Tijdens de behandeling krijgt de patiënt inzicht in de problemen die met hyperventilatieklachten samenhangen en leert deze oplossen. Er wordt een functioneel en evenwichtig adempatroon in rust, tijdens spreken en andere lichamelijke inspanning aangeleerd, en men leert een aanval van hyperventilatie af te breken. Algemene ontspanningsoefeningen maken deel uit van de behandeling.

Gehoor / auditieve verwerkingsproblemen (AVP)
Auditieve verwerkingsproblemen houden in dat geluid wel wordt verstaan, maar dat er problemen zijn in het verwerken van het geluid tot een betekenisvolle boodschap. Dit heeft invloed op geheugen, taalbegrip, leervermogen en aandacht. Leerlingen met AVP hebben vooral moeite met allerlei vaardigheden die nodig zijn voor het verstaan van mondelinge informatie.

Symptomen kunnen zijn:
• Leerling zegt vaak ‘huh’ of ‘wat zeg je?’
• Mondelinge opdrachten worden moeizaam begrepen
• Moeite met onthouden van mondelinge informatie
•Het geven van inadequate antwoorden op vragen

Voor de diagnose AVP moet een leerling aan een aantal criteria voldoen. Hiervoor zijn vragenlijsten voor de ouders en leerkrachten. Voldoet een leerling aan deze criteria dan is verwijzing naar logopedie van belang. Informeer bij praktijk Zuidplas naar een checklist.

Gevolgen van AVP zijn veelal:
• Spraak- en of taalproblemen
• Leerproblemen met name in lezen, spellen en schrijven|
• Snel afgeleid door geluiden
• Niet goed mee kunnen doen in lawaaierige groepssituatie
•Korte aandachtsspan, snel vermoeid

De logopedisten uit praktijk Zuidplas werken sinds 2010 met een speciale methode waarbij  verschillende criteria uit de checklist getraind kunnen worden. Voorbeelden hiervan kunt u opvragen in de praktijk.

Lees- en spellingsproblemen / dyslexie

De definitie van dyslexie volgens Stichting Dyslexie Nederland (2008): ‘Een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau’.

Moeilijkheden met lezen en spellen geeft problemen met veel schoolse taken. Voordat kinderen leren lezen en spellen kunnen er al problemen zijn met de spraak- en/of taalontwikkeling. Specifieke risicofactoren voor dyslexie in de eerste jaren van de basisschool kunnen door logopedisten goed worden gesignaleerd en begeleid. Mensen met dyslexie hebben moeite met lezen en/of spelling. Kernproblemen zijn automatiseren en auditieve verwerking van klanken.

Automatiseringsproblemen:
• Klant-teken koppeling (letters herkennen en letters schrijven)
• Directe woordherkenning (technisch lezen)
•Onthouden van woordbeelden (spelling)

Problemen met auditieve verwerking van spraakklanken:
• Auditieve discriminatie (verschillen horen van klanken in woorden)
• Auditieve analyse (woorden verdelen in klanken of klankgroepen)
• Auditieve synthese (samenvoegen van klanken of klankgroepen tot een woord)
•Auditief geheugen (juiste volgorde onthouden van klanken, woorden en zinnen)

De combinatie van deze twee problemen maakt dat veel taken voor iemand met dyslexie moeilijk uit te voeren zijn. Auditieve en andere vaardigheden worden vaak tegelijk toegepast. Bijvoorbeeld bij een dictee, maken van aantekeningen of hardop voorlezen. Onze logopedisten weten via hun ruime ervaring ieder kind met dyslexie op zijn eigen unieke manier te behandelen vaak met goed resultaat.

Wat doet de logopedist?
Logopedisten zijn deskundig op het gebied van diagnostiek, indicatiestelling en behandeling van spraak- en taalstoornissen. Hiermee onderscheiden zij zich van de andere beroepsgroepen die zich met dyslexie bezig houden, bijvoorbeeld orthopedagogen en remedial teachers. Dit is in het bijzonder van belang omdat zij kennis hebben van de diagnostiek en begeleiding van factoren die met dyslexie samenhangen, zoals fonologie (herkennen van klanken) en oproepsnelheid.

Wij zijn vaak al in een vroeg stadium betrokken bij kinderen met dyslexie. Soms is er nog helemaal geen sprake van een kind dat in het leerproces vastloopt, maar zijn er wel al risicofactoren te signaleren. Goede begeleiding in een vroeg stadium (onder andere met klanken en letters werken) kan dyslexie weliswaar niet voorkomen, maar wel de uitingsvorm ervan verkleinen. Dat de behandeling door één van onze (gespecialiseerde) logopedisten een grote bijdrage kan leveren aan het voorkomen van leesproblemen en het verminderen van het gevolg ervan staat buiten kijf.

Nog even dit!

Dyslectici zijn niet (b)dom!!! Om dit te bekrachtigen vertellen we de kinderen in de praktijk vaak bij welke personen dyslexie is geconstateerd of bij wie het vermoeden van dyslexie bestaat.

Beroemde dyslectici:

Topkok Jamie Oliver                     Filmregisseur Steven Spielberg

Acteur Tom CruiseComponist Wolfgang Amadeus Mozart

Schilder Leonardo da Vinci    Uitvinder Albert Einstein

Afwijkende mondgewoonten
Afwijkende mondgewoonten zijn gewoontehandelingen of bewegingen die een negatief effect hebben op de gebitsstand, het spreken, het gehoor en de gezondheid.

Habitueel (uit gewoonte) mondademen, afwijkend slikken en kauwen en duim-, vinger- en speenzuigen zijn afwijkende mondgewoonten. Verder vallen foutieve lipgewoonten, tonggewoonten en nagelbijten onder afwijkende mondgewoonten.

Habitueel mondademen is de gewoonte om in rust de lippen niet te sluiten, waarbij er niet door de neus wordt geademd. De meeste mensen ademen door hun neus, tenzij de neusdoorgang onvoldoende is door bijvoorbeeld een vernauwing door verkoudheid of allergieën. Er wordt dan tijdelijk meer door de mond geademd. Als dit mondademen blijft bestaan terwijl de neus weer doorgankelijk is, wordt de neus nauwelijks meer gebruikt en verslappen de mondspieren, wat invloed heeft op het slikken en de articulatie.

Mondademen heeft verschillende gevolgen. De mond droogt uit. Er is daardoor minder speeksel in de mond waardoor er veel minder geslikt hoeft te worden. Dit heeft tot gevolg dat de buis van Eustachius, die de neusholte met het oor verbindt, te weinig wordt geopend. De kans op oorontstekingen en andere gezondheidsproblemen neemt hierdoor toe.

Afwijkend slikken kan onder andere ontstaan door mondademen, maar komt ook voor als er gewoon door de neus wordt geademd. Bij afwijkend slikken ligt de tong vaak laag onder in de mond. De tong wordt dan tussen of tegen de tanden geperst. Doordat de tong telkens tegen de tanden duwt, gaan die scheef staan. Ook tijdens het spreken kan de tong tussen of tegen de tanden komen. Slissen is het gevolg; het spreken wordt er vaak onduidelijk van.

Een andere afwijkende mondgewoonte is het duim-, vinger- of speenzuigen. Het zuigen op een duim, vinger of speen is normaal bij een baby en een peuter tot ongeveer 1 jaar, omdat zij nog een grote zuigbehoefte hebben. Het geeft veiligheid. Daarna wordt het vaak een gewoonte en kunnen de tanden scheef groeien. Ook kan de vorm van de mond (het gehemelte) veranderen. Tevens hebben kinderen een grotere kans op een slappe mondmotoriek, waardoor habitueel mondademen en afwijkend slikken kan optreden. Spenen, duim- of vingerzuigen moeten daarom zo snel mogelijk worden afgeleerd.

Wat doet de logopedist?
Onze logopedist die gespecialiseerd is in afwijkende mondgewoonten adviseert u graag over een behandeling en zal de behandeling afstemmen op de cliënt.

Als kinderen mondademen moet dit zo vroeg mogelijk worden gestopt ter voorkoming van terugkerende verkoudheden en oorontstekingen. De behandeling zal vooral gericht zijn op lipsluiting en op het verstevigen van de mondmotorische spieren. Er worden oefeningen gegeven die de spieren van de tong en lippen versterken.

De logopedist kan ook specifieke oefeningen geven om de neusademing te stimuleren. Daarnaast wordt de tongpositie zowel in rust als tijdens de spontane spraak getraind en zal de articulatie aan bod komen.

Het afwijkend slikken wordt voor of na de wisseling van de voortanden aangepakt. Soms is het wenselijk het duimzuigen voor de wisseling van de voortanden af te wennen, omdat dit een nadelige invloed kan hebben op de gebitsontwikkeling.

We maken bij Logopediepraktijk Zuidplas gebruik van de behandelmethode OMFT (oro myo functionele therapie) waarbij de nadruk ligt op tong en lipversterkende oefeningen zodat er een functioneel evenwicht ontstaat tussen de werking van de verschillende spieren in en rond de mond. Wekelijks wordt de spiersterkte opgemeten, zodat er zicht is op de voortgang van de therapie.

Naast OMFT wordt, indien nodig, ook de zachte Trainer gebruikt als extra hulpmiddel om afwijkend mondgedrag af te leren.

Er wordt nauw samengewerkt met tandartsen en orthodontisten. Een tandarts en een orthodontist houden zich bezig met de vorm van het gebit. Als logopedist richten wij ons op de functie: de afwijkende mondgewoonten. Vorm en functie zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden en daarom vinden wij samenwerking van essentieel belang.

Voorbeelden van resultaten met OMFT.  De eerste afbeelding is vóór de therapie, de laatste afbeelding na de therapie.